Brussels Grondwitloof: “braiseren”

Aan de slag: 

1. Maak eerst het witloof schoon.
   Snij een klein puntje uit het hart van het witloof, niet te veel, zodat de kropjes mooi bij elkaar blijven tijdens het garen.
    
2. Laat de boter smelten in de pan en laat lichtjes ‘noisette’ worden.
    
3. Doe de stronkjes witloof in de pan en laat mooi kleuren.
    
4. Kruid met peper en zout.
    
5. Draai de stronkjes om, laat kleuren en kruid ook aan deze kant.
    
6. Voeg een bodempje water toe aan de pan om het witloof zachtjes te laten stoven of ‘braiseren’.
    
7. Dek af met bakpapier, zodat alle smaken in de pan blijven.
   (Voorzie een gaatje in het midden van het papier.)
    
8. Zet een deksel op de pan, en laat nog een klein uurtje op een heel zacht vuur garen.
    
9. Het witloof is klaar wanneer het mooi gekarameliseerd, gekleurd en botermals is.
    

PS: Ons witloof heeft van nature een volle, bitterzoete smaak en heeft geen suiker nodig!